Over de Biologisch-Dynamische landbouw

Eén van de laatste grote voordrachtenreeksen die Rudolf Steiner heeft gegeven betreft de geesteswetenschappelijke inzichten in de land- en tuinbouw en de veehouders van de toekomst. Deze voordrachten worden in de wandelgangen de 'Landbouwcursus' genoemd. Deze landbouwcursus werd gegeven in Koberwitz (thans Polen) op en rond Pinksteren 1924; het Pinksterfeest verwijst ook naar de toekomst, waarin de mens van uit de Geest zal gaan leven.

Steiner heeft in deze voordrachten gesproken over het wezen van plant en dier en hun niet weg te denken verbinding met de kosmos. Hij waarschuwt dan al dat de landbouw niet kan worden bedreven vanuit de materialistische idee dat de plant zou worden opgebouwd uit mineralen en water, die aan de bodem zouden worden onttrokken. Deze gangbare opvatting heeft geleid tot de kunstmestbereiding en toepassing en ook tot de overbemesting die onze cultuur aan de rand van de afgrond brengen. De grote vergissing die daarbij wordt gemaakt, is dat de plantenwereld wordt beschouwd als een mechaniek en niet wordt doorzien dat het hier levende wezens betreft, die vanuit het levende worden opgebouwd. In dit levende gebied, dat door de antroposofie de 'etherwereld' wordt genoemd, gelden heel andere wetten dan in de stoffelijk-mechanische wereld. Die wetten zijn de vormkrachten die zich uitdrukken en worden gestuurd door de sferen van de planeten.
De astrologie, die onterecht de werkzaamheid van de planeten op de mensen beschrijft, is in het gebied van de planten geheel op zijn plaats. De mens brengt hij de geboorte zijn eigen 'kleine kosmos' mee, de plant wordt steeds vanuit de kosmos geboren en opgebouwd voor de ogen van de mensen die dat willen zien. Het is de hemel, die de mens zich eerst in embryonale vorm bouwt, alvorens hij zijn stoflichaam begint te ontplooien, die bij de geboorte en groei van de plant haar geheimen 'open en bloot' vertoont.
Toen de aarde nog in haar opgaande ontwikkeling was, zorgden de scheppende goden voor voldoende opbouwkrachten om de planten- en dierenwereld zonder krachtverlies te laten voortbestaan. De mensen hielden zich aan de door de priesters opgegeven aanwijzingen met betrekking tot de ritmische processen van zaaien en oogsten. Nog lang heeft zich deze kennis instinctief in de boer uitgeleefd, de middeleeuwse boer 'wist' wanneer hij moest zaaien of oogsten vanuit onbewust in hem opwellende krachten. Steiner ziet in zijn tijd nog de laatste resten van deze instinctieve wijsheid in de boer, maar hij weet dat zij zeer snel verloren zal gaan. Een nieuwe tijd breekt aan waarin mensen verantwoordelijkheid kunnen gaan dragen om de werkzaamheden van de scheppende goden te kunnen overnemen. Daarvoor is echter kennis en realiteitszin nodig, die de levende wereld recht doet. In de landbouwcursus geeft Steiner concreet-praktische aanwijzingen hoe deze levende wereld kan worden bestuurd. Hij introduceert het gebruik van preparaten. Twee daarvan wil ik hier kort bespreken nl.: het kiezel- en het hoornmestpreparaat.
Het hoornmestpreparaat ontstaat door koemest in een koeiehoorn te doen en dan ondergronds te laten overwinteren. Het wordt na het opgraven één uur geroerd bijvoorbeeld met een rechte bezem in een houten ton met zondoorwarmd water en daarna uitgesproeid, verneveld over het pasbewerkte land. Het stimuleert de planeetwerkingen die vanuit de aarde op de plant inwerken en geeft daaraan zwaarte en kwantiteit. Het kiezelpreparaat bestaat uit gemalen bergkristal dat in de hoorn wordt begraven gedurende de zomer. Na het roeren wordt het toegepast bij bijvoorbeeld de afrijping, het stimuleert de opwaarts gerichte licht/etherkrachten in de plant en geeft het voedsel lichtkrachten, kosmische kwaliteit. De plantenwezens worden door deze gepotentieerde preparaten aangesproken in hun eigen gebied, het ethergebied, waarin deze elementaarwezens leven. Zij brengen daardoor de voeding op een hoog kwantitatief en kwalitatief niveau, zodat de mens die deze voeding tot zich neemt, zich zijn goddelijke afkomst en toekomst weer herinnert.
Het zal hieruit duidelijk zijn dat aan de biologische landbouw, wil het de toekomst dienen, het dynamische begrip zal moeten worden toegevoegd. De landbouw kan niet terug naar het verleden maar moet voorop gaan in de vermenselijking van de cultuur en de samenleving van de toekomst.
Voor geïnteresseerden: de landbouwcursus is in een nieuwe vertaling verschenen bij de uitgeverij Vrij Geestesleven, onder de titel: 'Vruchtbare Landhouw op biologisch-dynamische grondslag'.

Henk Gerbrands

terug naar Artikelen