Omdat edelstenen altijd een grote aantrekkingskracht uitoefenen
op mensen en dus ook op mij, wilde ik graag wat vertellen over de
diamant. Ik heb voor mijn opleiding als juwelier, edelsteenkunde
als vak gehad en daar leerde ik veel technische gegevens over deze
steen. Ik wil nu graag via het boek 'Edelsteen en mens van Max
Stibbe' de geesteswetenschappelijke kant van deze steen belichten.
Met hun wonderbaarlijke straling en kleur lijken edelstenen buiten
de normale natuurverschijnselen te vallen. De ouder volkeren dachten
dat ze van bovennatuurlijke oorsprong waren en schreven er allerlei
krachten aan toe. Volgens de Grieken kon een drinkbeker van Amethist
iemand tegen dronkenschap beschermen, maar het hielp ook tegen
slangenbeten, mits bevestigd aan een koord van hondenhaar. De Burmanen
meenden dat een in het vlees genaaide robijn een krijger onkwetsbaar
zou maken.
In de 17de eeuw had de wetenschap onderkend dat edelstenen zeldzame
en nobele voortbrengselen der natuur waren; daarnaast ontleenden
edelstenen hun pracht aan velerlei prozaïsche bronnen.
Het Griekse woord voor diamant is 'adamas' en betekent: onbedwingbare
of onoverwinnelijk.
Het mineraal diamant is zeer eenvoudig van samenstelling nl.
gekristalliseerde koolstof. Koolstof kent iedereen in de vorm van
steenkool, antraciet, bruinkool en ook hout is koolstof. Een tweede
vorm van koolstof is het grafiet; zuivere grafiet is de grondstof
voor potlood, het geeft onmiddellijk af. De derde vorm is diamant;
scheikundig gezien is diamant identiek aan grafiet, de hardheid,
helderheid en schittering wordt uitsluitend veroorzaakt door een
afwijkende kristalstructuur. Wat is daar nu de oorzaak van?
De eerste vorm, steenkool en antraciet, zijn zuiver aardse stoffen.
Daar heeft men de koolstof onder invloed van de krachtwerkingen van
de aarde, een volledig aardse substantie, geheel ondoorzichtig,
pikzwart. De tweede vorm is het grafiet, dezelfde grondstof maar
dan onder invloed van maankrachten. De derde vorm is de diamant,
nog steeds dezelfde grondstof maar dan onder invloed van zonnekrachten.
Ik zal proberen duidelijk te maken hoe maan- en zonnekrachten werken,
wanneer men ze ziet in hun nawerkingen hier op aarde. U moet zich
proberen voor te stellen dat Zon, Maan, Aarde en Planeten één groot
geheel waren, in een oertoestand van de aarde: de planeten hebben
zich daar van afgesplitst, eerst de zon, en het laatst de maan. Maar
er zijn werkingen geweest in de aarde van de zon, de maan en de
planeten; ze hebben allemaal resten, herinneringen achtergelaten.
Het grafiet, zo zou je kunnen zeggen, is een herinnering aan die tijd,
dat de maan nog één was met de aarde. En de diamant is een herinnering
aan die tijd, dat de Zon nog met de aarde één was.
Hoe kan het maankarakter van grafiet worden herkent? De maan is een
spiegel van de kosmos; de maan vertoont eigenlijk geen eigen licht,
maar spiegelt het licht van de andere hemellichamen, het allersterkst
natuurlijk van de zon. De maan spiegelt dus licht en wat doet grafiet?
Grafiet heeft ook glans, het is niet pikzwart. Het doffe koolstof dat
wij kennen als steenkool is een glanzend gesteente geworden, dat is
het eerste punt, het heeft dus al iets meer lichtkarakter. En als
tweede, het spiegelt alles. Wij gebruiken het in de techniek in ons
dagelijks leven om onze gedachten te spiegelen. Wanneer wij iets
opschrijven dan is een naar buiten geprojecteerde gedachte. Wij zien
dan onze gedachten in letter- of in beeldvorm. Het is een spiegelbeeld
van ons voorstellingsleven, van ons gedachteleven. Het is interessant
om te weten dat grafiet al sinds lange tijd door de mensen ook
gebruikt is voor een doel waarvoor het inderdaad is aangewezen.
En dan de diamant, die heeft die lichtkracht, dat doorzichtige, dat
stralende element (hetgeen in briljantvorm geslepen verreweg het
sterkst is), dat het zonnekarakter vertegenwoordigt. Dat is
gemakkelijk te begrijpen, hij is niet alleen doorzichtig zoals
kwarts, maar hij heeft een stralende kwaliteit. Wanneer men een
briljant ziet, dan gaat daar een geweldige lichtstraling van uit.
Ik wilde hier eindigen met het begin van een oude
Rozenkruiserspreuk:
'Ich habe das ewige Schöpferwort in den Steine gelegt'
Brigitte Beck
terug naar Artikelen