Mijn gordelroos

Ik was ziek. Uitslag over de hele linkerkant van mijn gezicht en zelfs op de achterkant van mijn hoofd. Dikke puisten en akelige zweren. Koorts, oorpijn, hoofdpijn, misselijk. Een paar goede vrienden die al langer met dit bijltje hakten, zeiden: ‘Nou, je bent goed bezig, je gooit er heel wat uit’. Ik prees mezelf. Het was ook zo. Daags tevoren had ik een lang uitgestelde beslissing genomen. Ik had definitief een punt gezet achter een heel deel van mijn leven. Dit was het signaal waar mijn lichaam op had gewacht. De opgekropte pijn, de boosheid, het verdriet, de angst en hopeloosheid kwamen er nu van alle kanten uit. Dikke puisten en akelige zweren dus. Maar ik was blij, opgelucht. Eindelijk had ik de moed gehad. Eindelijk had ik gedaan wat ik al zo lang had willen doen: die oude ‘ik’ de nek omdraaien. Nu zou ik in de volle omvang ervaren wat ik al zo lang had weggedrukt. ‘Kom maar op,’ dacht ik, ‘al duurt het een jaar.’
Na twee nachten spoken, pijn, ongemak en zowaar de eerste tranen, werd ik glashelder. In een droom zag ik dat er een kleverige substantie van mijn gezicht en lichaam werd afgetrokken. Ik begreep nu ook waarom ik soms het gevoel had gehad de dingen niet helder te kunnen zien en werkelijk te kunnen ervaren. ‘Kom maar op’, dacht ik. ‘Weg met die oude troep, ik gooi het er allemaal uit.’ De derde nacht sliep ik helemaal niet. Ik hield me op de been met koude voetenbaden, Tai Chi-oefeningen en veelvuldig douchen. Daar kwam het verdriet: ‘Mama, ik heb zo'n pijn’. Daarna de boosheid: ‘Wat een teringzooi, niemand die een moer om je geef’. Daarna de hopeloosheid: ‘Laat maar’. Toen de dag aanbrak, wist ik dat ik had overwonnen. Ik was een held. Ik was mezelf en mijn grootste angst onder ogen gekomen. Het voelde geweldig. Maar ik wist dat dit nog maar het begin was. ‘Kom maar, al duurt het een jaar.’
Die avond belde toevallig een bevriend arts. Toen hij naar mijn gezondheid informeerde, vertelde ik hem hoe mijn gezicht eruitzag: dikke puisten en akelige zweren. ‘Herpes zoster’. sprak hij gedecideerd. ‘Gordelroos, een virus infectie, kan een kleine week duren. Niets ernstigs, ook niet veel aan te doen, kosmetisch behandelen, lastig met scheren.’ Ik was met stomheid geslagen. Mijn ziekte had een naam. Het was maar een virus. En toevallig was ik de sigaar. Het had eigenlijk niet eens iets met mij te maken. Het zat gewoon in de lucht. Had de beste kunnen overkomen. Ik voelde me erg opgelucht: ‘Gelukkig, er is niets aan de hand. Even doorbijten en alles is weer in orde.’ Ik bedankte de vriend hartelijk en beende monter door de kamer. ‘Nog een paar dagen, dan ben ik weer helemaal beter.’ Maar ineens drong het tot me door wat ik aan het doen was. Met het benoemen van de ziekte had ik de verantwoordelijkheid ervoor uit handen gegeven. Het heeft me een paar uur gekost om tot de volgende conclusie te komen: herpes zoster, oké. Maar dan wel mijn herpes zoster.

Tijn Touber

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit
Ode - Kroniek van de onderstroom, nr.17 nov/dec 1997

terug naar Artikelen per categorie