Homeopathie
In het begin van de achttiende eeuw werd door Christian Friedrich Samuel
Hahnemann de eerste editie van de 'Organon der rationellen Heilkunst'
(tweede editie heet: 'Organon van de kunst van het genezen') gepubliceerd.
Hiervan zouden zes edities verschijnen, waarin de homeopatische
geneeskunst wordt beschreven.
Hahnemann (1755-1843) komt uit een kunstenaarsfamilie in Meissen
(Oost-Duitsland). Zijn vader was een porseleinschilder.
Hij studeert als arts, praktizeert korte tijd, ziet wat voor rampen de
geneeskunde van die tijd teweegbrengt en stopt ermee. Hij hangt zijn bul
aan de wilgen om hem nooit meer te gebruiken. Hahnemann verdient dan
zijn schrale kost met het vertalen van arabische en griekse boeken over
geneeskunde.
Bij zijn belangrijke ontdekking van de homeopatische grondwet: het
gelijksoortige geneest (similia similibus curentur) verwijst hij naar
Hippokrates. Die schreef: "Ziekte ontstaat door gelijksoortige prikkels
en door gelijksoortige prikkels kan de zieke beter worden".
Van het begin af aan ontstaat dan ook vijandschap tussen de reguliere
geneeskunde en homeopathie volgens de regels van Hahnemann. Het arts-zijn
en denken, voor zover het berust op de allopatische gedachte, wordt door
Hahnemann volkomen afgezworen en elke combinatie van praktijken door
hem veroordeeld. Tot op de dag van vandaag ligt deze tegenstelling er in
opvatting, en die artsen die goede homeopaten zijn geworden hebben zich
eerst afgekeerd van de allopathie (Kent, Hering, Voegeli, Schmidt), en
spreekwoordelijk hun bul aan de wilgen gehangen. Begrijpelijk wordt dan
dat niet-artsen die vanaf het begin de homeopatische uitgangspunten
gebruiken bij hun studie en vorming een 'gouden' traditie worden in de
homeopathie. Dit begint bij een Nederlander, von Boenninghausen, die
door Hahnemann als homeopaat/niet-arts werd erkend en loopt tot aan
George Vithoulkas die de klassieke homeopathie een belangrijke impuls
heeft gegeven in deze tijd.
Antroposofie
De geesteswetenschap, de wijsheid van de mens (Anthropos Sophia), door
Rudolf Steiner aan het begin van deze eeuw op aarde gebracht, is voor
de mens een grote stap voorwaarts op alle gebieden van zijn aardse en
geestelijke bestaan. De antroposofie maakt vernieuwingen mogelijk op
veel meer gebieden dan de geneeskunst alleen. Rudolf Steiner (1861-1925)
geeft nieuwe impulsen aan de bouwkunst, de schilderkunst, de spraakkunst,
de bewegingskunst, de landbouw, de religie, de sociale vormen, het
onderwijs, de filosofie en tal van andere wetenschappen.
Zoals het genie van Hahnemann nog steeds wordt miskend in het gebied van
de geneeskunde, zo wordt het buitengewoon veelzijdig talent van Rudolf
Steiner op bijna alle gebieden genegeerd.
De cultuur en wetenschap van deze tijd zijn een doodlopende weg
ingeslagen; de weg van het materialisme en vele andere 'ismen'. Ook de
homeopathie kan zich niet verder ontwikkelen als de verborgen bronnen
waaruit zij is voortgekomen niet worden doorlicht.
Hahnemann zegt in zijn Organon: "De oorzaak van ziekte zullen we nooit
doorgronden"; een stelling die in onze tijd niet langer kan worden
geaccepteerd. Er zal licht moeten schijnen over vragen als: waarom werkt
een tot in het onstoffelijke gepotentieerd geneesmiddel?, en vooral, hoe
kunnen wij komen tot het begrijpen van de zin van het ziek worden en
genezen?
Deze en vele andere vragen kunnen pas worden aangepakt, als we door middel van de antroposofie de geestelijke-, ziele-, en stoffelijk levende mens leren begrijpen. Dat is niet mogelijk door het lezen van een paar boeken, doch vraagt om het doormaken van een bewustzijnsontwikkeling in antroposofische zin. Het gaan van deze weg is in de eerste plaats van belang voor de genezer zelf, doch blijkt in de praktijk van het genezen ook voor de patient onontbeerlijk. Genezen in ‘michaelische zin’ is immers niet het herstellen van de oude toestand, maar beter worden, dat wil zeggen het verwerkelijken van de ware mens in onszelf.
Henk Gerbrands
terug naar hoofdpagina
terug naar Artikelen per categorie
terug naar Homeopaten en Praktijken