interview
Werner Bohm was een Duitse antroposoof die leefde van 1896 tot 1959.
Hij had belangrijke leidinggevende functies in het bedrijfsleven van
Frankfurt en Düsseldorf, hoewel hij eigenlijk arts had willen worden.
In zijn werkleven stond hij bekend om zijn gelatenheid en goedheid, die
hem erg geliefd maakten en hem de bijnaam 'vader Bohm' bezorgden. In
zijn vrije tijd hield hij zich intensief bezig met geesteswetenschap,
waarbij hij met name inzichten verwierf over de werkzaamheid van de
sterrenwereld in verhouding tot de mens. Dit thema zou hem zijn hele
leven bezighouden. Bohm durfde daarbij ook verder te gaan dan wat via
Steiner bekend was geworden. Zijn Opus Magnum wordt gevormd door het
aanvankelijk in 25 delen en stencilvorm uitgegeven werk Kosmos, Erde
und Mensch, dat in het begin van de jaren tachtig in vier delen ook
als boek werd uitgegeven. In 1999 kwam ik deze boekenserie bij een kennis
tegen. Het sprak mij enorm aan en ik begon eigenlijk al direct met een
vertaling. Ik heb al vertalende een ongelofelijke waardering en
bewondering gekregen voor Werner Bohm. Het is beslist geen gemakkelijke
kost, maar zijn werk zit zó goed in elkaar dat het steeds weer leerzaam
is om er mee bezig te zijn. Het maken van deze vertaling heeft absoluut
als een katalysator op mijn eigen ontwikkeling gewerkt. Ik heb me zozeer
met dit boek verbonden dat ik denk dat Werner Bohm dit boek geschreven
heeft zodat ik het kon vertalen! Enfin, dat gaat natuurlijk wat ver,
maar het verklaart wel waarom ik mijn eigen boek alleen aan hem kon
opdragen. De vertaling is overigens vrijwel af en ik hoop hem te zijner
tijd ook nog eens te kunnen uitgeven.
2: Je behandelt in het boek grote thema's, zoals de gang van de
mens in het leven na de dood; engeldaden en de werking van het karma en
hebt je daarmee kennelijk zeer intensief beziggehouden. Hoe ben je
daartoe gekomen?
Hoewel je dat niet zou zeggen door de wat afstandelijke manier van
schrijven zijn alle hoofdstukken in het boek uiteindelijk terug te
voeren op situaties uit mijn eigen leven. Die situaties heb ik
geprobeerd te objectiveren, waardoor ze een soort algemene geldigheid
verkrijgen en ook herkend kunnen worden door mensen die heel andere
ervaringen hebben doorgemaakt. Natuurlijk is de basis van het boek
ontleent aan studie van andere esoterische boeken, maar ik heb de
kennis die ik daarbij opdeed steeds verbonden met wat ik in mijn eigen
leven meemaakte. Zo'n verhaal over engeldaden op aarde, in het boek
heel objectief beschreven, kan voor veel mensen verwijzen naar iets wat
ze in hun eigen leven ten opzichte van een dierbaar persoon hebben
meegemaakt, en in mijn eigen leven is dat ook het geval. Als je mijn
levensgeschiedenis zou kennen, zou je ook kunnen achterhalen over welke
gebeurtenis ik daar eigenlijk schrijf. Zolang je dat niet weet, lees je
het ook niet en kan de tekst fungeren als een objectieve waarheid, die
de lezer zelf met zijn persoonlijke levenssituatie kan invullen.
Datzelfde geldt voor de andere hoofdstukken, zoals die over de werking
van het karma. Karma is heel persoonlijk en mijn persoonlijke karma
vormde de aanleiding voor dat hoofdstuk. In dit geval ging het om enkele
eigenschappen of al dan niet tijdelijke neigingen van mezelf die ik al
jaren probeer om te vormen, maar die ondanks al het pogen toch kwetsbare
punten blijven. Ook hier is dat persoonlijke element weggepoetst en
zorgt de objectievering van het doorgemaakte ervoor dat ook de lezer
hier zijn persoonlijke situatie op kan projecteren. Alle hoofdstukken in
het boek zijn dus het resultaat van intensief nadenken over wat ik
persoonlijk heb meegemaakt, waarna dat in objectieve vorm op papier is
weergeven. Die objectiviteit is zo ver doorgevoerd dat je het
persoonlijke er niet meer in kunt herkennen. Ik moet je ook zeggen dat
ik die hele stroming waarbij de persoonlijke ontwikkelingsweg zo
nadrukkelijk op de voorgrond treed als een wat doorgeslagen
modeverschijnsel beschouw.
3: De stijl van je boek doet op het eerste gezicht wat gedragen of
ouderwets aan. Bij het lezen blijkt ook dat je heel zorgvuldig en
precies formuleert. Het vraagt wel een inspanning van de lezer. Kan dat
niet anders in een tijd waarin de belangstelling van mensen steeds
vluchtiger lijkt te worden en alles steeds 'verteerbaarder' lijkt te
moeten zijn?
Tsja, daar raak je aan iets. Je hebt volkomen gelijk met jouw
opmerking over mijn schrijfstijl: ouderwets en gedragen, misschien
zelfs wat aanmatigend. Maar het is een stijl die helemaal bij mij hoort,
die uit het diepste van mijzelf komt. Op de momenten dat ik schrijf,
komt er een verbinding tot stand met de geestelijke wereld en vloeien
de letters zonder haperen vanuit mijn hogere zelf op papier. Ik hoef
nadien alleen nog maar de typefouten te herstellen. Het is beslist geen
automatisch schrift of zo, dat moet hier nadrukkelijk worden gezegd. Aan
het schrijven gaat een lange periode van overdenken vooraf. Een soort
herkauwen van het onderwerp, keer op keer. Daarna volgt dan het
schrijven in die wat gedragen en ouderwetse stijl. Die periode van
herkauwen komt op dat moment als geconcentreerde tekst en eenheid in
enkele uren op papier, en ik hoef nadien dus alleen nog maar de
typefouten te corrigeren.Omdat ik er zelf zolang over moet denken om zo
over een bepaalde onderwerp te schrijven, is het voor mij ook zonneklaar
dat de lezer er flink zijn best voor moet doen om alles te begrijpen.
Daar maak ik me echter totaal niet druk om. Wil je iets bereiken dan
zul je je er voor moeten inspannen. Als de waarheid zo makkelijk
bereikbaar was, dan zouden de wereldreligies er geen oorlog om hoeven
te voeren. Iemand die esoterisch schrijft, wordt vaak verweten dat hij
alles zo moeilijk maakt. In onze tijd waar alles om snelheid draait,
hebben steeds meer mensen grote moeite om hun ongedeelde aandacht voor
een tijdje op één bepaald onderwerp te richten. De norm wordt gesteld
door met zo min mogelijk moeite in een zo kort mogelijke tijd de meeste
informatie te vergaren. Het zelfstandig en langdurig over dingen
nadenken die je via andere kanalen zonder veel moeite kunt verkrijgen,
wordt door vele mensen zelfs als zinloze tijdverspilling beschouwd! Dit
snelle en oppervlakkige denken dat je om je heen bij steeds meer mensen
waarneemt, vormt echter een niet te onderschatten hindernis voor
werkelijk geesteswetenschappelijk onderzoek. Ik wil daarmee niet zeggen
dat de zaken in mijn boek niet anders verwoord zouden kunnen worden. Dat
is zeker mogelijk en er zijn voorbeelden van mensen die zonder problemen
de moeilijkste onderwerpen in Jip-en-Janneke taal aan de lezer kunnen
verduidelijken. Maar ook zulke boeken zullen uiteindelijk slechts een
aanzet kunnen vormen voor verdieping bij de lezer zelf. De verdieping
die de lezer zelf moet voltrekken kan nooit door een eenvoudige tekst
worden bereikt. Mijn boek verschilt slechts daarin van een makkelijker
verteerbaar boek dat de verdieping al tijdens het lezen moet worden
voltrokken, terwijl dat bij dat makkelijk verteerbare boek nadien aan
de lezer zelf wordt overgelaten.
4: In het dagelijks leven sta je aan het hoofd van een bedrijf
waar 100 mensen werken; een hele andere wereld dus dan die waarin je in
het boek over schrijft. Hoe kan je die twee werelden combineren?
Ik ben directeur-eigenaar van een bedrijf dat zich bezighoudt met
onder andere bouwhistorisch en archeologisch onderzoek. Toen ik in 1989
afstudeerde heette de leerstoel van één van mijn afstudeermentoren
"geschiedenis van de materiële cultuur van de middeleeuwen". In mijn
werkleven houd ik mij dus bezig met de materiële cultuur die de mens in
de loop der eeuwen tot stand heeft gebracht. Die materiële poot vormt
een prima tegenwicht voor het geesteswetenschappelijke onderzoek waar ik
me in mijn vrije tijd mee bezig houd. Vanuit mijn functie heb ik vele
contacten met leidinggevende figuren in het bedrijfsleven of hoge
overheidsfunctionarissen. Daar is een veel grotere interesse in het
spirituele leven dan doorgaans wordt aangenomen. Vaak komen deze mensen
er vanwege hun functie echter niet toe die interesse uit te diepen. Ze
hebben het eenvoudigweg te druk en kunnen in hun spaarzame vrije tijd
niet de energie opbrengen om zich ook nog eens intensief met die
spirituele interesse bezig te houden, althans dat denken ze. Dat is
jammer, want er ligt in die hogere beroepssferen werkelijk een enorm
geestelijk potentieel besloten. Zelf heb ik altijd geprobeerd de
werkweek tot 40 uur beperkt te houden om daarnaast dat evenwicht, waar
ik het zojuist over had, in stand te kunnen houden. Natuurlijk lukt dat
niet altijd, maar voor mijn gevoel is dat evenwicht essentieel om in
beide zo van elkaar verschillende werelden een gezonde houding in te
nemen. Geestelijke inzichten zullen immers toch op een of andere manier
de maatschappij moeten worden ingebracht en dat kan nu eenmaal het beste
als je een bepaalde positie in die maatschappij bekleedt. Belangrijke
figuren uit het bedrijfsleven of hoge beleidsmakers die zich totaal niet
interesseren voor die vage geesteswetenschap, zijn eerder bereid te
luisteren naar iemand die in hun ogen zijn zaakjes goed voor elkaar
heeft, en dat laatste wordt al snel afgemeten naar omvang en
winstgevendheid van het bedrijf. Als dat wel snor blijkt te zitten zien
ze je in ieder geval voor vol aan, ondanks de misschien in hun ogen
absurde denkbeelden die je er op nahoudt! En mensen die al wel
geïnteresseerd zijn in het spirituele, vinden in gesprekken met mij
misschien een stimulans om er naast hun drukke werkleven toch ook wat
meer aandacht aan te besteden of er tenminste meer over na te denken.
Op die wijze druppelen dan geestelijke inzichten binnen bij mensen die
er vanuit hun positie in de maatschappij werkelijk iets praktisch mee
kunnen aanvangen. In mijn eigen bedrijf kan dat tot op een bepaald
niveau al voor enkele van die 100 medewerkers doen. Wanneer anderen dan
ook nog iets van die inzichten willen aannemen en doorvoeren vanuit hun
eigen maatschappelijke positie en ideeën, dan kunnen die inzichten (die
al dan niet bewust door henzelf op een hoger niveau zullen worden
gebracht enkel en alleen door het feit dat ze zich ermee hebben
beziggehouden) zich gaan gedragen als een druppel inkt in een emmer
water. Zo kunnen we met z'n allen het geestelijk element in de
maatschappij zijn plaats gaan geven.
terug naar Grondwaarheden uit de geesteswetenschap