Aconitum Napellus - Blauwe Monnikskap

Deze plant bent u misschien deze zomer wel op uw vakantie in de bergen tegengekomen. Ze komt voor op een hoogte tussen de 1000 en 2000 meter en wordt tussen de 50 cm en 1.50 meter hoog. Vaak vindt u haar in de buurt van berghutten of drinkplaatsen van het vee en altijd in de buurt van water. Het liefst staat deze plant met de wortels in het koude water met haar violet-blauwe 'bloemenhoofd' in het heldere, warme licht. De knolvormige wortel is aan de buitenkant bruin-zwart en van binnen wit van kleur. Er gaan talrijke, kleine haarworteltjes vanuit de knol de grond in. Al tijdens de groei van de plant begint zich aan de wortelknol een zijscheut te vormen, die weer tot knol uitgroeit. De eerste knol sterft later af en en uit de nieuwe knol komt dan het volgende jaar een nieuwe plant tevoorschijn. De stengel is zeer krachtig, star en recht. Aan het einde gaat de stengel over in een rechtopstaande, rijke tros van bloemen. De afzonderlijke blauwe bloemen lijken net op een helm met vizier. Het is prachtig om te zien hoe deze vorm a.h.w. geschapen is voor de zeer 'aardse' hommel om de honing uit de bloem te halen. De bladeren zijn glanzend, donkergroen van kleur, ze zijn scherp ingesneden en lijken handvormig.
Van oudher is deze plant al gekend en gevreesd vanwege haar sterk giftige werking. In de oudheid was het een probaat middel om je van je ongewenste echtgenoot te ontdoen. In de tijd van keizer Trojanus (117 nChr.) wordt het zelfs verboden om de plant te kweken, omdat er kennelijk teveel gebruik van werd gemaakt! Vanaf de Middeleeuwen wordt Aconitum als geneesmiddel gebruikt. Ook nu nog is het bekend om de werking op het hart en als pijnstiller bij reumatische en zenuwpijnen. In de homeopathie is het een vaak gebruikt middel in acute situaties.
Twee van de belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van het beeld van Aconitum zijn schrik en angst en de blootstelling aan koude, droge wind (in West-Europa vaak uit het noordoosten). Een van de belangrijkste symptomen is het uitbreken van paniek, die vaak op de omgeving wordt overgedragen. Na een ongeval zie je dan ook vaak eerst een Aconitum-beeld ontstaan voordat er een Arnica situatie optreedt. In dat geval moet er dus ook eerst Aconitum gegeven worden! Ook bij pasgeborenen moet er vaak Aconitum gegeven worden als de baby bij de geboorte door het felle blitslicht geschokken is. Maar heirbij geldt ook: voorkomen is beter dan genezen; dus liever niet blitsen.
Ook bij plotseling optredende, heftige koorts is Aconitum vaak aangewezen. Belangrijk is het dan op de verschillen met Belladona te letten. Bij Aconitum staan de angst en de onrust voorop, de patiënt voorspelt soms zelfs het uur van zijn dood.
De Aconitum-patiënt heeft vaak één rode wang, die verdwijnt als hij gaat zitten. Hij heeft koude voeten en hete handen. Er is grote dorst naar water. De patiënt ligt onrustig in zijn bed te woelen en heeft de neiging zijn dekens af te gooien. Er is 's avonds en 's nachts een verergering van de klachten. Vaak vind je als oorzaak dat de patiënt de dag ervoor in de koude wind gelopen heeft. Ook plotseling optredende oorpijn na het lopen in een snijdende, koude wind wordt vaak door Aconitum genezen.
Rest mij nog als laatste beeld opnieuw de hoge alpenweiden voor u op te roepen, waar volgend jaar in de zomer opnieuw deze prachtige plant met zijn blauwe bloemen zal bloeien.

Aartje Hulstein

terug naar Artikelen per categorie