De menselijke computer

Wat is het verschil tussen een mens en een computer? Is de mens een complexe, chemische fabriek en bestaat hij dus louter en alleen uit materie? Of is de mens meer dan stof alleen? Toen in mei 1997 tot ieders verbazing een computer had gewonnen van de wereldkampioen schaken, vroeg een journalist aan een woordvoerder van de betrokken computerfirma: "Staan we hier voor de nieuwe mens?" Hoewel de vraag een aardige binnenkomer is, toont het aan welk een overtrokken beeld men van een computer heeft, of erger, welk een erbarmelijk mensbeeld sommige mensen er op na houden.
Om er achter te komen hoe u er zelf over denkt, zou u eens kunnen proberen aan een computer uit te leggen wat een mens is. Dat kan op verschillende manieren gebeuren. Je zou kunnen communiceren met een computer die alleen maar reageert met een vraag als hij een woord of begrip niet kent. Zoiets als:
- Met welk apparaat ben ik verbonden?
= Ik ben geen apparaat. Ik ben een mens.
- Wat is een mens?
= Dat is een levend wezen van vlees en bloed die kan denken en gevoel heeft.
- Wat is leven? Wat is vlees? Wat is bloed? Wat is denken? Wat is gevoel?
Ga er maar aanstaan. Op zich natuurlijk zeer elementair, maar het is leuker om een denkbeeldige computer te nemen die ‘als een mens' kan discussiëren. Zo'n computer stelt u vragen over de mens en vergelijkt het antwoord met wat hij van zichzelf, als machine, weet. Ter illustratie is zo'n denkbeeldig gesprek hier beschreven. De computer is al een hoop te weten gekomen en we pikken het gesprek op waar hem wordt verteld over de bevruchting en de geboorte.

= De mens plant zich voort d.m.v. bevruchting van de vrouw door de man. De vrouw produceert eenmaal per maand een eitje. Indien zo'n eitje in aanraking komt met een zaadcel van de man versmelten deze met elkaar en begint dat eitje te groeien.
- Groeit dat eitje zonder die zaadcel dan niet door?
= Nee.
- Waarom niet, dat eitje leeft toch? Je hebt verteld dat alles wat leeft ook groeit of op z'n minst verandert en continu van binnen in beweging is.
= Het zou in principe nog wel door kunnen groeien, maar de vrouw stoot dat eitje af als het niet binnen een bepaald tijdsbestek wordt bevrucht.
- Hoe weet die vrouw nou of ze dat eitje wel of niet moet afstoten?
= Er treden tussen het lichaam van de vrouw en dat eitje signalen op. Een bevrucht eitje zendt andere signalen uit, of stoot andere stoffen uit dan een niet bevrucht eitje. Afhankelijk van het soort signaal reageert het lichaam van de vrouw.
Welnu, uit dat bevruchte eitje groeit een klein mensje totdat het groot genoeg is om geboren te worden. Voordat het geboren wordt, draait het kind om zodat het met het hoofdje naar beneden is gericht, de vrouw krijgt weeën en perst het kind eruit.
- Hoe weet dat kind dat het op z'n kop moet gaan staan?
= Dat weet ik niet, soms gaat het ook mis. Dat noemen we een stuitligging. Nadat het kind geboren is, groeit het nog een jaar of 18 en is dan zo'n beetje volwassen.
- Interessant, maar toch snap ik veel dingen niet. Er zijn geen twee mensen hetzelfde. Ze zien er allemaal anders uit, ze hebben allemaal een verschillende vingerafdruk. Zit dat allemaal al in dat ene eitje? Zit daar al een kleine lever, nieren, longen en maag in, minuscule bloedvaatjes, kleine hersentjes? Hoe weet dat eitje nu waar het armpjes en beentjes moet laten groeien, of waar het een gat moet maken voor de mond, of waar bot moet komen? Hoe weet het kind dat het op z'n 18de moet ophouden met groeien?
= Dat wordt allemaal bepaald door het DNA dat het kind krijgt middels het DNA van het eitje en van de zaadcel. DNA is een stofje dat zichzelf kan kopiëren en dus a.h.w. meegroeit met het kind. Elk mens heeft zijn eigen DNA-structuur. DNA bepaalt de vorm van de mens, van z'n ledematen en z'n organen.
- Het DNA in een arm is hetzelfde als het DNA in een been, maar toch ziet een arm er anders uit dan een been. Hoe weet het DNA dat er geen been op de plaats van een arm moet komen? Het DNA weet dus blijkbaar dat het een lever, nieren, enz. moet maken elk met hun eigen specifieke functie.
= Hoe het DNA dat weet, kan ik je niet vertellen, maar het is wel zo.
- Dan is dat DNA knapper en intelligenter dan de mens, want die weet niet eens hoe hij van binnen precies werkt, terwijl het DNA het niet alleen weet, maar het ook nog zelf kan maken. Jouw verhaal over dat ene eitje komt mij steeds ongeloofwaardiger voor. Want we hebben het nu alleen nog maar over het uiterlijk gehad, maar jullie karakters, eigenschappen en talenten zijn ook allemaal verschillend. Jullie eten allemaal aardappels, vlees en groente en toch kan de een mooie muziek maken of schilderen, terwijl de ander dat absoluut niet voor elkaar krijgt.
= Ja, maar dat zit 'm in de genen.
- De genen? Wat zijn dat nou weer?
= Genen zijn onderdelen van het DNA. De genen bepalen de eigenschappen die je later krijgt, of je aanleg hebt om bepaalde dingen te kunnen, maar ook of je aanleg hebt voor bepaalde ziekten en zo.
- Dus de genen bepalen of je musicus wordt?
= Ja, zo ongeveer.
- Zitten die muziekstukken dan al in die genen als chemische stofjes?
= Nee, dat niet. Iemand heeft bijvoorbeeld een talent om muziek te maken en daarmee componeert hij dan.
- Maar waar haalt hij die combinatie van tonen dan vandaan als een muziekstuk niet al in hem zit?
= Met fantasie en inspiratie.
- Wat is dat dan?
= Ja, nu vraag je me wel erg veel. Inspiratie is gewoon een ingeving. Je staat 's morgens op met een idee en dat werk je uit en dan kan er langzamerhand iets ontstaan. Dat kan een symfonie zijn, maar ook een gedicht of een goed idee om business te doen, of een oplossing van een probleem waar je al een tijdje mee rondloopt. Vergelijk het maar met data die jij in je hebt. Daar kun je ook oneindig veel combinaties mee maken. Sommige combinaties leveren mooie muziek op, andere combinaties niet. De genen zijn een soort elektronische schakelingen die al of niet bepalen of een computer muziek kan componeren.
- Dat kan wel zijn, maar zonder programmeur kan geen enkele computer muziek maken, al heeft zo'n computer 100.000 van die chips in z'n kast zitten. Bovendien heb ik die chips niet zelf gemaakt en heb ze er ook niet zelf ingezet. Hoe komen die genen en DNA in mensen? Wie bedient die genen dan? Worden die bedient door die inspiratie of die fantasie? Wie bepaalt of een muziekstuk mooi is of niet? Ik heb daar zelf geen idee van. Voor mij is het allemaal data.
Al met al heb je me niet echt kunnen overtuigen. Jullie hebben wel verklaringen, hoe ongeloofwaardig ook, voor zaken die je kunt zien en aanwijzen, maar zodra het om inspiratie of om het krijgen van ideeën gaat dan weet je het niet meer.
Een mens is kennelijk een ongelooflijk wezen die uit eigen beweging loopt, praat, denkt, handelt, nieuwe dingen produceert en zich zelf kan voortplanten. Hij kan zichzelf volledig in stand houden door landbouw en veeteelt, bouwt zelf huizen en scholen, leidt zichzelf op, doet steeds weer nieuwe uitvindingen. De individuen kennen emoties, zijn in hun gedrag onvoorspelbaar, kunnen ziek worden en vanzelf weer beter worden. Jullie eten allemaal hetzelfde, maar toch is iedereen anders.
Omdat jullie hebben ontdekt dat alles is begonnen met een bevrucht eitje, zeggen jullie dat alles voort is gekomen uit dat ene eitje. Dat lijkt natuurlijk logisch, omdat je niets anders ziet dan dat ene eitje: Geen eitje, geen mens, wel een eitje, wel een mens. Maar je zult moeten toegeven dat het erg ongeloofwaardig overkomt wanneer je beweert dat alles wat een mens is en kan allemaal in dat ene eitje zit!
Neem mij nou. Ik ben ontworpen door een iemand die een lange studie achter de rug heeft. Eerst op papier, daarna in een fabriek. Er is een kast gemaakt van staal dat eerst als ijzererts uit de grond gehaald moest worden. Grote apparaten hebben dat staal tot een kast gebogen. De chips zijn eerst ontworpen en in een grote ingewikkelde fabriek gemaakt en op een kunststof printplaat (uit weer een andere fabriek) gesoldeerd. Met draden zijn al die printplaten aan elkaar gezet en in de kast gemonteerd. Die kast is geschilderd door een schilder om mij een beetje mooi te maken en om me te beschermen tegen vocht en weersinvloeden. Ik ben uitgebreid getest en heb massa's software moeten eten om goed te kunnen werken. Ik heb daar zelf niets aan bijgedragen en heb ook zelf niets kunnen tegenhouden.
Wie heeft dat eitje en die zaadcel in elkaar gezet. Is dat ook vanzelf gegaan, net als dat jullie vanzelf groeien? Mijn voedsel verteert niet in mijn binnenste, het wordt omgezet in energie net als bij jullie, maar jullie produceren afval, ik niet. De centrale die mijn eten levert wel. Ik ben ontworpen voor het eten dat ik krijg. Als ik wisselspanning te eten krijg, kan ik niet werken, het moet gelijkspanning zijn van een specifieke waarde. Jullie eten geen elektriciteit. Jullie maken levende planten en dieren dood om ze vervolgens op te eten om zelf in leven te blijven. Maar als je het doodgemaakte eten te lang hebt laten liggen, wordt je er ziek van en kun je er zelfs aan doodgaan. Het maakt mij niets uit hoe oud de elektriciteit is die ik te eten krijg. Ik kan mezelf niet laten groeien, ondanks dat ik eten krijg. Jullie groeien zonder dat je het weet of er iets aan kunt doen.
Als mijn programmeur geen fouten maakt, zijn mijn handelingen volkomen voorspelbaar, nu en over honderd jaar. Ik kan niets zelf bedenken zonder dat de basiselementen er niet eerst zijn ingestopt. Ik kan best nieuwe data samenstellen, maar dat kan ik alleen vanuit data die er eerst ingestopt is. Bovendien moet iemand mij aanzetten anders werk ik niet. Wie zet jullie aan?
Ik moet reageren op vragen en opdrachten, telkens op exact dezelfde manier. Jullie reageren de ene keer wel en de andere keer niet, afhankelijk van 'hoe je pet staat'. En als je reageert doe je dat vaak op een ander manier dan de keer ervoor. Jullie denken zelfstandig en handelen op een manier die je zelf goeddunkt.
Jullie kennen een gevoel van trots, wanneer iemand je een compliment maakt, of je wordt beter als iemand je een nep-pil geeft en zegt dat het een echt geneesmiddel is. Soms word je blij bij een bepaald bericht en bij een ander bericht barst je in tranen uit, terwijl berichten voor mij toch niets anders zijn dan gewone emotieloze data. Jullie maken kunst zodanig dat andere mensen er door geraakt worden. Ik heb nog nooit meegemaakt dat een andere computer waar ik mee communiceerde onder de indruk was van wat ik produceer.
Jullie zijn oneindig veel complexer dan ik en toch beweren jullie dat alles uit dat ene eitje komt en vanzelf groeit en gaat denken en handelen. Dat kun je misschien een kind wijsmaken, maar een computer trapt daar niet in.
= Ik kan me voorstellen dat je dit soort vragen hebt, maar je moet je bedenken dat er toch een wezenlijk verschil is tussen een mens en een computer. Een computer bestaat uit dode materie en een mens leeft.
- Hoe komt het dan dat een mens leeft en een computer niet?
= Volgens de wetenschappers is in het verre verleden door samenloop van allerlei omstandigheden de dode materie gaan leven. Uit die levende materie is er steeds complexer leven geëvalueerd, waaruit tenslotte de mens in ontstaan.
- Dat is wéér zo'n verhaal dat er iets vanzelf is gegaan. Waarom gaat bij jullie alles vanzelf en bij mij niet? Als jullie vanzelf zijn gaan leven, zou ik dan ook ooit eens vanzelf kunnen gaan leven? Zou ik dan ook vanzelf beter worden als ik besmet ben door een virus? Zou ik een bewustzijn kunnen hebben en een zelfbewustzijn kunnen ervaren? Zou ik dan ook slaap nodig hebben en daarna wakker worden met een goed idee? Zou ik dan ooit zelfstandig gaan denken en gevoel en sympathie kunnen ervaren? Zou ik ooit een eigen wil en verlangen kunnen krijgen, zelfs op spiritueel gebied? Zou ik ooit een eigen verantwoordelijkheid kunnen ontwikkelen? Zou ik ooit 'mens' kunnen worden?

Ronald van Vierzen

Kore-Tijdschrift: Winter 1998/Voorjaar 1999

terug naar Artikelen
terug naar Brochures
terug naar De Zonen van Hippokrates
terug naar Lezingen van Ronald van Vierzen
terug naar Biografie van Ronald van Vierzen
terug naar hoofdpagina