Michaelsviering 1996

Michaeli-Stimmung
Natur, dein Mutterliches Sein,
Ich trage es in meinem Willenswesen
Und meines Willens Feuermacht,
Sie stahlet meines Geistes Triebe,
Dass Sie gebaren Selbstgefuhle,
Zu tragen mich in mir.

Michaelsspreuk
Natuur, Uw moederlijk bestaan
ik draag het in mijn willend wezen;
en vuurkracht van mijn willen
kan nu mijn geestkracht stalen,
waaruit het zelfgevoel geboren wordt
mijzelf in mij te dragen.

Rudolf Steiner

Hier volgt een impressie van de voordracht van Henk Gerbrands tijdens de Michaelsviering op 26 september 1996.

Om een verband te leggen tussen de weekspreuk 'Michaelsstemming' en het onderwerp van deze voordracht moeten we ons de vraag stellen hoe we een bijdrage kunnen leveren aan onze ontwikkeling.
Wanneer je oppervlakkig naar de eigen ontwikkeling van de mens kijkt, dan zou je mensheid zeker geslaagd kunnen noemen. Er zijn echter maar weinig mensen die zich zodanig bewust en gericht met hun geestelijke ontwikkeling bezig houden dat ze werkelijk proberen te ontvangen wat de geestwereld hun toereikt, namelijk de Michaelische impulsen. Juist met deze Michaelische impulsen kunnen we een wezenlijke bijdrage leveren aan onze geestelijke ontwikkeling.
Lucifer, een gevallen aartsengel, beweerde dat wanneer we van de vrucht van die ene boom in het paradijs zouden eten, we 'gelijk aan de Goden' zouden worden. Hij vertelde er echter niet bij dat we dan wel de lange weg van de mensheidsontwikkeling moesten afleggen waarin we steeds meer 'mineraal' moesten worden en dat we daarmee onze ziel aan hem hadden verkocht. Door de val van de mens in het paradijs, in de tijdsperiode die Lemurië wordt genoemd, werd hij uit het paradijs gestoten. De verstoffelijking van de aarde en de mens ving aan in een nieuwe tijdsperiode: Atlantis. De ontwikkeling van de mens is vanaf die tijd van de Goden af gericht geweest, want vrijheid in de nabijheid van de Goden is onmogelijk. De verstoffelijking, met als doel het mogelijk maken van de menselijke vrijheid, heeft zich doorgezet in de na-Atlantische cultuurperioden: de Oud Indische, de Oud Perzische, de Egyptische, de Grieks-Romeinse, tot in de huidige Germaanse cultuurperiode (1413-3573).(zie ook antroposofische begrippen)
Voor de Egyptenaar was het nog onmogelijk dat hij z'n Goden zou loslaten, omdat hij die zelf nog ervoer. In de middeleeuwen kon dat al niet meer. Er gebeurde toen alleen nog iets wanneer men met een groep mensen in de kathedraal aanwezig was. Dan kon er nog, op een religieuze manier, iets van het Christuswezen doorstromen. Deze cultus wordt later door de reformatie decadent genoemd en men stelde dat men terug moest naar de Bijbel. Ook dit heeft maar gedeeltelijk doorgewerkt. Dankzij Lucifer zijn we dus nu weliswaar vrij, maar we zijn morsdood. We wandelen als blinden in de materie en dreigen onze beweeglijke ziel te verliezen. Deze ziel wordt nu niet meer vanzelf in beweging gebracht door Michaelische impulsen. Daar moeten we hard voor werken. Datgene wat onze ziel tegenwoordig in beweging brengt is van geringe kwaliteit. ovendien hebben we steeds grotere schokken nodig om in onze ziel nog ergens van onder de indruk te raken.
Om de ontwikkeling van de mensheid om te buigen, dus weer naar de geestwereld toe, is het noodzakelijk voor de mens om vanuit zijn eigen vrije wil opnieuw het contact met de geestwereld tot stand te brengen. Volgens Rudolf Steiner zal de mens rond de eeuwwisseling de mogelijkheid hebben om de Michaelische impulsen opnieuw in zich op te nemen, of anders, indien we blijven steken in het materialistische denken, zal de huidige cultuur verder in de chaos komen.
Ahriman zal aan dat laatste graag meewerken. Hij heeft haast om ons nog meer de in materie, in de minerale wereld te trekken. Hij wil graag meeleven in onze hypothesen en illusies dat alles te verklaren moet zijn vanuit de stof. We moeten onszelf serieus nemen. We moeten tegen onszelf kunnen zeggen: "Ik ben een geestwezen". Ik ben dus een geest die werkt in iets. We moeten een werkelijk 'Selbstgefühl' ontwikkelen. Gelukkig wil er op momenten van grote onmacht nog weleens wat opklinken in onze ziel van het Christuswezen. Laten we die momenten liefhebben en met de naklank ervan aan de slag gaan.
Er zijn mensen die terug willen naar de natuur, omdat ze menen dat daar de impulsen te vinden zijn die de mens en de aarde van de ondergang moeten redden. Maar vanuit de natuur komen er geen impulsen meer, want de natuur is zo dood als een pier. De Goden die door de natuur werkten zijn al duizenden jaren weg. Dat is ook de reden dat de natuur afsterft. Wij hebben echter de overtuiging dat de zure regen daar de oorzaak van is. We proberen met alle goede bedoelingen iets te doen aan de milieuverontreiniging, met in ons achterhoofd de illusie dat als we het milieuprobleem hebben opgelost de natuur gered is. Onze bedoelingen zijn zo goed, zoals bv. in de biologische landbouw, maar de krachten in de natuur zijn vóór-Christelijk. We zoeken daarin dus naar de oude Michael, waar Jehova door sprak (De aartsengel Michael was van 550 vChr. -35 nChr. ook de tijdgeest, net als nu van 1879-2180). Wij hebben nog de oude gedachte dat de Goden hoger zijn dan wijzelf en dat zij ons uit de problemen moeten helpen. Nu is dat eerste natuurlijk wel waar, maar dat laatste is maar beperkt waar. We onderschatten de mogelijkheden van de mens en de macht die ons gegeven is. We beseffen niet dat wij in deze tijd juist de Goden moeten helpen. Het is de taak van de mens om de geest weer in de natuur te brengen. De natuur in de weekspreuk van Rudolf Steiner betreft een andere natuur dan we denken. 'Natur, dein mütterliches Sein, ich trage es in meinem Willens-wesen'. Wij dragen de natuur in ons wilswezen, maar daar is geen bewustzijn en daarom beseffen we het niet. Geest in de natuur brengen, betekent dus ons wilsleven doorlichten met de geest, met ons 'Ik'. We moeten ons 'Ik' ontwikkelen en sterken, zodat we met onze denkkracht heldere, objectieve gedachten (het denken) kunnen verwarmen in onze ziel (het voelen) en om ze vervolgens om te zetten in daden (het willen).
In de natuur gebeurt niets vanzelf. Alles wat groeit en bloeit, doet dat uitsluitend als gevolg van de activiteiten van wezens: de natuur- of elementaarwezens (vuurwezens, elfen, nimfen en gnomen). Deze elementaarwezens zijn resten van geesten die vroeger in en door de natuur werkten. De elementaarwezens verkeren nu in grote wanhoop, omdat zij geen leiding meer ondervinden. De werking van die oorspronkelijke geesten op die elementaarwezens kan alleen door de mens opnieuw tot stand komen. Alleen de mens kan de verbroken verbinding tussen die oorspronkelijke geesten en de elementaarwezens weer tot stand brengen, middels zijn 'Ik'.
'Meines Willens Feuermacht': waar moeten we die kracht vandaan halen die nodig is voor die ombuiging naar de geestwereld en voor het leidinggeven aan de elementaarwezens? Vanuit datgene wat in ons leeft, maar dat we niet durven laten leven! Door scholing van ons 'Ik' (Sie stählet meines Geistes Triebe) zullen we onszelf ontvankelijk moeten maken voor de Michaelische impulsen en met ons 'gestaalde' 'Ik' zullen we leiding moeten geven aan deze wezens. Maar wat doen we? We zeggen dat die elementaarwezens niet bestaan. We zeggen dat ze verzinsels zijn die in sprookjes voorkomen en daarom alleen voor kinderen bestemd zijn. Die gedachten zijn dodelijk voor het 'mütterliches Sein' van de natuur. Met die ene materialistische gedachte 'jullie bestaan niet' maaien we een veld vol elementaarwezens weg. Wij zijn voor hen de dood. Ze vluchten weg naar plaatsen waar ze er niet naar hoeven te luisteren.

De geneeskunst waaraan de mensen in Kore gestalte willen geven, is de Michaelische geneeskunst genoemd. De klassieke homeopathie en de antroposofie vormen de uitgangspunten van de Michaelische geneeskunst (zie ook Stichting Kore en Homeopathie en Antroposofie). Klassiek homeopathische geneesmiddelen werken direct op het levenslichaam ofwel het tijdslichaam van de mens. Zo'n geneesmiddel maakt het mogelijk dat het levenslichaam weer begint te stromen, het komt weer in beweging. Mensen kunnen daardoor hun ziel weer gaan ervaren. Een mens die (geestelijk) in beweging is, is in staat om z'n voornemen, z'n biografie, z'n karma te leven. Door de homeopathische behandeling worden de fundamenten van de klachten zichtbaar. Wanneer we (chronische) klachten hebben, is het zinvol om eens naar onszelf te kijken en ons af te vragen: "Waarom hebben we die klachten?" Misschien komen we dan met behulp van de antroposofische inzichten zover dat we de elementaarwezens, die de veroorzakers zijn van onze 'klachten', in ons echt waarnemen en die er naar streven gekend te worden als wezen! De homeopathie helpt ons op weg, het zet de zaak in beweging. De antroposofie schenkt ons het inzicht en de Michaelische impulsen die nodig zijn voor onze ontwikkeling worden ons geschonken wanneer we ons daarvoor geschoold hebben en er rijp voor zijn. Maar wat de mens met dit alles doet blijft zijn vrije keus. De mens is zelf verantwoordelijk voor de reactie op de dingen die hij in z'n leven ontmoet, voor wat hij met de verworven inzichten doet en dus ook voor zijn genezing.

Ronald van Vierzen

terug naar Artikelen per categorie